Boeven in het ziekenhuis

In augustus 2005 verscheen het proefschrift "Boeven in het ziekenhuis". Promotores: Y. Buruma (hoogleraar straf- en strafprocesrecht) en W.R. Kastelein (hoogleraar gezondheidsrecht). Op 19 september werd het proefschrift verdedigd aan de Radboud universiteit te Nijmegen. Op 20 september verscheen de handelseditie van het proefschrift.

Biliografische gegevens van de handelseditie: W.L.J.M. Duijst, Boeven in het ziekenhuis, Sdu uitgevers Den Haag, ISBN 9012110440, zie www.sdu.nl.

Inhoudsopgave "Boeven in het ziekenhuis"

Woord vooraf 5
AFKORTINGENLIJST 7
Inhoudsopgave 11
HOOFDSTUK 1.
INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 15
1. Inleiding 15
2. Doelstelling en probleemstelling 17
3. Opzet van het onderzoek 18
4. Terminologie 19
HOOFDSTUK 2. HET MEDISCH BEROEPSGEHEIM 21
1. Inleiding 21
2. Beroepsgeheim 21
3. Medisch beroepsgeheim 23
3.1. De ratio van het medisch beroepsgeheim 26
3.1.1. Privacy van de patiënt 27
3.1.1.1. Artikel 8 EVRM, artikel 17 IVBPR en artikel 10 Gw 27
3.1.1.2. Richtlijn 95/46/EG en de Wbp 31
3.1.2. Toegankelijkheid van de zorg 32
3.2. Geheimhouders 34
3.2.1. Reikwijdte van de WGBO 34
3.2.2. Reikwijdte van de Wet BIG 36
3.3. Omvang van het medisch beroepsgeheim 36
3.4. Enkele moeilijke situaties 42
3.4.1. Vertegenwoordiging van wilsonbekwamen 42
3.4.1.1. Minderjarigen 43
3.4.1.2. Meerderjarige wilsonbekwamen 45
3.4.2. Medische verklaringen 47
3.4.3. De dood van de patiënt 47
3.4.4. Automatisering 49
3.4.5. Beroepsgeheim en niet hulpverleners 51
3.5. Verschoningsrecht 54
3.5.1. Afgeleid verschoningsrecht 59
4. Doorbreken van het beroepsgeheim 60
4.1. Wettelijke bepaling 60
4.2. Toestemming 61
4.3. Conflict van plichten 63
4.4. Zwaarwegend belang 67
5. Gevolgen van het (al dan niet) doorbreken van het beroepsgeheim 69
6. Conclusie 70
HOOFDSTUK 3. MEDISCH BEROEPSGEHEIM EN OPSPORING 73
1. Inleiding 73
2. Uitgangspunt 73
3. Opsporingsmethoden 76
3.1. Binnentreden 77
3.1.1. De ontvangsthal 78
3.1.2. De behandelkamer 79
3.1.3. De zaal 84
3.1.4. Dienstruimten 86
3.2. Horen 87
3.2.1. Horen van de patiënt 87
3.2.2. Horen van de hulpverlener 88
3.3. Aanhouden, inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis 90
3.4. Inbeslagneming, bevel tot uitlevering en doorzoeking 91
3.4.1. Zeer uitzonderlijke omstandigheden 98
3.4.2. Inbeslagneming en druk van justitie 103
3.5. Bevel tot uitlevering post 104
3.6. Onderzoek geautomatiseerde werken 105
3.7. Wet Bob 105
3.7.1. Telefoontap 106
3.7.2. Gebruik technisch apparatuur 108
4. Gevolgen van schending van het beroepsgeheim 111
5. Conclusie 115
HOOFDSTUK 4. MELDRECHT, MELDPLICHT EN STRAFRECHTELIJK RELEVANTE INFORMATIE 119
1. Inleiding 119
2. De arts als deskundige 119
2.1. De forensisch geneeskundige 119
2.1.1. Onderzoek in en aan het lichaam 121
2.1.2. Afname van lichaamsmateriaal 122
2.2. De arts als getuige-deskundige 123
3. Informatieplicht bij twijfel over een natuurlijke dood 124
3.1. Vaststellen van niet-natuurlijke dood 124
3.2. Lijkvinding 126
3.3. Informatieverstrekking bij het overlijden van een kind 129
3.4. Informatieverstrekking bij euthanasie en hulp bij zelfdoding 132
3.5. Informatieverstrekking bij levensbeëindigend handelen zonder verzoek 141
4. De hulpverlener geconfronteerd met strafrechtelijk relevante informatie 143
4.1. Artikel 160 en 161 Sv 143
4.2. Artikel 135, 136 en 137 Sr 145
4.3. Kwaliteitswet zorginstellingen, WKCZ en meldplicht 146
4.4. Huiselijk geweld 149
4.4.1. Kindermishandeling en meldrecht 150
4.4.2. Geweld tussen partners 157
4.4.3. Geweld tegen ouderen 159
4.5. Gevonden wapens en drugs 160
4.6. Hulpverlener als informant 162
5. Conclusie 163
HOOFDSTUK 5. CONVENANTEN TUSSEN POLITIE EN ZIEKENHUIZEN 167
1. Inleiding 167
2. Juridisch kader 168
2.1. Convenanten als vorm van zelfregulering 169
2.2. Onderwerpen die voor zelfregulering in aanmerking komen 170
2.2.1. De twee-wegenleer en de doorkruisingsleer 171
2.3. Het juridisch karakter van een convenant 173
2.3.1. Soorten convenanten 174
2.4. Richtlijn Aanwijzingen voor convenanten 175
3. Convenanten tussen politie en ziekenhuizen 177
3.1. Opzet van het onderzoek 177
3.2. Resultaten van het onderzoek 178
3.2.1. Juridische kenmerken 179
3.2.2. Totstandkoming 179
3.2.3. Geregelde onderwerpen 181
4. Conclusie 186

HOOFDSTUK 6. DE JURIDISCHE BETEKENIS EN GEVOLGEN VAN CONVENANTEN TUSSEN POLITIE EN ZIEKENHUIZEN 189
1. Inleiding 189
2. Partijen 189
2.1. Politie en openbaar ministerie 190
2.2. Het ziekenhuis 192
3. Beleidsvrijheid 192
3.1. Het legaliteitsbeginsel 193
3.2. Beleidsvrijheid van het openbaar ministerie 193
3.3. Strijd met de wet 195
3.3.1. Strijd met strafvorderlijke wetgeving 195
3.3.2. Strijd met gezondheidsrechtelijke wetgeving 196
3.4. Strijd met rechtsbeginselen 197
3.4.1. Het vertrouwensbeginsel 197
3.4.2. Het gelijkheidsbeginsel 200
3.4.3. Het beginsel van zuiverheid van oogmerk 201
3.4.4. Het beginsel van redelijke en billijke belangenafweging 202
3.5. Doorkruisingsleer 203
3.6. Beleidsvrijheid van de politie 205
4. Contractsvrijheid, juridische binding en derdenwerking 206
4.1. Contractsvrijheid en juridische binding 207
4.2. Derdenwerking 208
4.2.1. Specialisten in maatschap 208
4.2.2. De patiënt 209
5. Nakoming 211
5.1. Nakoming of gentlemen’s agreement? 212
6. Bevoegdheid van de rechter 213
6.1. De civiele rechter 213
6.2. De strafrechter 213
7. Gevolgen van niet-nakoming 214
7.1. Toerekenbare tekortkoming 215
7.2. Onrechtmatig verkregen bewijs 216
8. Conclusie 217
HOOFDSTUK 7. NAAR NIEUWE VERHOUDINGEN 221
1. Inleiding 221
2. Uitgangspunten 223
3. De verhouding tussen het medisch beroepsgeheim en de opsporing 224
3.1. Opsporingsmethoden 224
3.2. Strafrechtelijk relevante informatie 228
4. Zelfregulering 233
5. Ten slotte 238
SAMENVATTING 241
SUMMARY 253
Bijlage I 265
Bijlage II 267
Bijlage III 269
CURRICULUM VITAE 279
Jurisprudentie 281
Literatuurlijst 291
Index 301

Korte samenvatting "Boeven in het ziekenhuis"

Regelmatig worden medisch hulpverleners geconfronteerd met een patiënt die verdacht is van een strafbaar feit, een verdenking tegen henzelf of met informatie die strafrechtelijk relevant is. Onvermijdelijk leidt dit tot dilemma’s voor de medisch hulpverlener. Keuzes moeten daarbij worden gemaakt. In het boek is beschreven welke keuzes door de wetgever zijn gemaakt op strafvorderlijk gebied en welke keuze door de hulpverlener kunnen worden gemaakt. In toenemende mate lijkt bij deze keuzes het belang van opsporing te prevaleren boven het belang van het medisch beroepsgeheim met alle onwenselijke gevolgen van dien.
De convenanten die de afgelopen jaren werden gesloten tussen politie en ziekenhuizen zijn onderzocht op vorm van overeenkomst, partijen en gemaakte afspraken en juridische haalbaarheid. Uit het onderzoek blijkt dat in Nederland 24 convenanten tussen politie en ziekenhuizen zijn gesloten. Een aantal van deze convenanten is als bindende overeenkomst bedoeld, een aantal is bedoeld als gentlemen’s agreement. In de convenanten zijn zeer veel verschillende afspraken gemaakt. Bij een nadere juridische beschouwing blijkt dat slechts de vorm van gentlemen’s agreement een haalbare vorm is. De grote verscheidenheid aan convenanten leidt tot rechtsongelijkheid voor patiënten. De convenanten lijken slechts een rol te kunnen spelen in de verhouding tussen medisch beroepsgeheim en de opsporing van strafbare feiten als de convenanten op landelijk niveau worden gesloten.

Meer foto´s van de promotie